Geschiedenis van trauma
Lezing door onderzoeker en historicus Bart Nauta

In zijn lezing over de geschiedenis van trauma, voorgedragen tijdens de voorstelling Untangling Trauma in theater Fascati in Amsterdam, onderzoekt ARQ-onderzoeker Bart Nauta hoe het concept van trauma – dat vroeger niet bestond – zich heeft ontwikkeld tot een centraal begrip in onze tijdgeest.
Op een nacht als deze is het bijna onmogelijk voor te stellen dat de wereld waarin we leven lange tijd een wereld zonder trauma was. Het woord trauma, zoals wij het kennen – deze psychologische wond – bestond eenvoudigweg niet. Dit betekent niet dat onze voorouders niet leden na geweld of conflict. Zeker, de Romeinen, de Vikingen en de soldaten van Napoleon hadden nachtmerries en herbelevingen. Maar het woord trauma, zoals wij het vandaag begrijpen, met zijn kracht om pijnlijke ervaringen te beschrijven en zijn belofte van zorg en erkenning, zou voor een Romein geen betekenis hebben gehad. Het was een concept dat hen volledig vreemd was.
Nog niet zo lang geleden betekende trauma, als psychologische wond, voor de meesten niets. Aan het begin van de 20e eeuw en daarvoor had trauma geen stevige wetenschappelijke basis, noch maatschappelijke acceptatie. Pas in het midden van de 20e eeuw begon trauma zich in ons collectieve bewustzijn te wortelen. Hoe kon iets dat “niet bestond” ons zo gaan definiëren? Hoe sloop het in de westerse samenleving, integreerde zich volledig, en groeide tot het punt waarop we nu kunnen spreken van trauma-inflatie?
Laten we een korte historische reis maken
Lange tijd werden mensen die psychische klachten rapporteerden na het overleven van gruwelijke ervaringen met wantrouwen ontvangen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zei men dat soldaten die gebroken waren door het geweld in de loopgraven leden aan shell shock. Maar militaire psychiaters deden hen af als bedriegers of lafaards die hun plicht om te vechten ontliepen. Sommige soldaten werden voor een vuurpeloton gezet en geëxecuteerd.
Het wantrouwen begon pas na de Tweede Wereldoorlog te vervagen, toen Joodse overlevenden terugkeerden uit de nazikampen. Hun getuigenissen over overlevingsschuld werden gezien als de essentiële waarheid over de menselijke conditie. Hun trauma kon niet worden genegeerd of gewantrouwd.
In de jaren zeventig voerden feministen campagne voor de erkenning van de psychologische schade die werd veroorzaakt door misbruik en huiselijk geweld – een lijden dat veel te lang was genegeerd. Tegelijkertijd worstelden militaire psychiaters met de situatie van Amerikaanse Vietnamveteranen. Deze soldaten hadden gevochten in een zinloze, brute oorlog en in sommige gevallen zelf wreedheden begaan tegen Vietnamese burgers.
"De Holocaustoverlevende, het slachtoffer van misbruik – ze verdienden onze empathie."
De inzet van militaire psychiaters droeg bij aan een doorbraak.
In 1980 werd in de derde editie van de DSM officieel het revolutionaire concept van PTSS opgenomen. De stoornis erkende dat iedereen die een schokkende gebeurtenis meemaakt, kan lijden aan nachtmerries, herbelevingen en hyperwaakzaamheid. De Holocaustoverlevende, het slachtoffer van misbruik, de moreel gewonde veteraan – ze verdienden onze empathie. Hun getuigenissen en ons luisterend oor werden morele daden.
De publicatie van de derde editie van de DSM markeerde de geboorte van het traumatijdperk waarin we vandaag de dag in leven. Waar overlevenden eerder werden gewantrouwd, werd de oprechtheid van het traumaverhaal vanaf nu niet langer in twijfel getrokken. Maar trauma is allang niet meer alleen een psychiatrisch verschijnsel. Zijn dominantie heeft zelfs ons begrip van tijd veranderd. Trauma beziet het verleden, heden en toekomst in termen van bittere oorzaken en traumatische gevolgen, die zich zelfs uitstrekken over generaties heen.
Waar naties hun verleden ooit met trots en arrogantie zagen, zien we nu de trauma’s van historische onderdrukking. En waar de toekomst ooit belofte inhield, doemt nu de mogelijkheid van trauma en dreiging op. Trauma is de hoeksteen geworden van een slachtoffercultuur. Het erkennen van het historische trauma van gemarginaliseerde groepen is van vitaal belang in een gezonde democratische samenleving. Maar erkenning heeft ook een andere kant.

Erkenning van trauma was bedoeld om mensen helpen te helen, maar wanneer trauma een vaste identiteit wordt – een die rechten en privileges verleent – kan dat het herstel juist belemmeren.
En degenen die niet door trauma gedefinieerd willen worden? Want niet iedereen die onvoorstelbaar trauma ervaart, wil het zo benoemen. Sommigen zoeken naar therapie, een oplossing en de mogelijkheid vooruit te gaan, niet om gebonden te blijven aan een identiteit van trauma. Sommigen zoeken een stille oplossing, terwijl anderen publiek vertegenwoordigd zijn via zichtbare, collectieve herinneringsrituelen. Toch worden niet alle vormen van trauma evenredig erkend.
Een paar jaar geleden interviewde ik een Amerikaanse Vietnamveteraan en professor. Hij reflecteerde op de Nederlandse herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog. Op 4 mei staan Nederlandse veteranen op de Dam, waar ze een erecouloir vormen, sommigen vergezeld door een hulphond die hun psychische littekens symboliseert. Maar in dit tafereel ontbreken de vluchtelingen, Nederlandse burgers uit Irak, Afghanistan of Bosnië – juist de landen waar deze veteranen ooit dienden. Hun verhalen, en het trauma dat zij met zich meedragen, blijven grotendeels onzichtbaar. Wat weten wij eigenlijk van hun trauma?
"Als alles trauma is, wordt trauma betekenisloos."
Kunnen we kritisch zijn op de onbedoelde effecten van een traumacultuur? Kunnen we trauma ter discussie stellen zonder schade te berokkenen of opnieuw te victimiseren?
Eén ding dat we moeten bevragen, is de inflatie van trauma in het dagelijks taalgebruik. Te vaak wordt elke pijnlijke ervaring “traumatisch” genoemd. Bagage kwijtraken op het vliegveld of te lang in de rij staan bij een nachtclub – ik overdrijf niet: dit is wat mensen traumatisch noemen. Deze trauma-inflatie devalueert het concept. Als alles trauma is, wordt trauma betekenisloos.
Daarom moeten we trauma kritisch ontrafelen, niet om het belang ervan te verkleinen, maar om zijn betekenis te beschermen. Om zo de zorg en erkenning te behouden die getraumatiseerde mensen verdienen – in een toekomst die ongetwijfeld opnieuw zijn eigen trauma’s zal brengen, veroorzaakt door geweld, vervolging en oorlog.
Sinds 2017 werken ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en theater Frascati samen aan een unieke dialoog tussen kunst en wetenschap. In de voorstelling Untangling Trauma brachten theatermakers en ARQ-experts een avond met performances en gesprekken over trauma, behandelingen en (collectieve) veerkracht.
Bart Nauta is als onderzoeker verbonden aan ARQ.