KIDNET versus EMDR (KIEM)
Welke therapie past het beste bij jonge vluchtelingen?
Kinderen die oorlog hebben meegemaakt, kunnen psychische klachten ontwikkelen. Meestal herstellen zij vanzelf, maar soms houden de klachten langer aan. In dat geval spreken we van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Traumagerichte behandeling kan helpen om met deze klachten om te gaan. In het project KIDNET versus EMDR (KIEM) worden twee traumabehandelingen met elkaar vergeleken.
De situatie van vluchtelingenkinderen is vaak complex. Soms is er sprake van traumatisering in het land van herkomst en tijdens de vlucht. Maar ook de aankomst en het verblijf in Nederland kunnen voor jonge vluchtelingen erg stressvol zijn. Bovendien zijn de ouders of verzorgers vaak ook belast. Traumatische stress en psychische klachten komen dan ook veel voor onder jonge vluchtelingen. Tegelijkertijd zijn vluchtelingenkinderen ondervertegenwoordigd in de ggz. Mogelijk ervaren jonge vluchtelingen allerlei drempels om passende hulp te vinden.
Doel van project KIEM: KIDNET versus EMDR
Hoewel bij de meerderheid van de vluchtelingkinderen de traumaklachten na verloop van tijd vanzelf overgaan, ontwikkelt een deel van hen een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Uit onderzoek blijkt dat PTSS, indien onbehandeld, op langere termijn tot een scala aan klachten kan leiden. Deze klachten kunnen invloed hebben op de (persoonlijkheids-) ontwikkeling van het kind. Tijdige behandeling is daarom van groot belang.
In project KIEM vergelijken we de behandelingen KIDNET (narratieve exposure therapie voor kinderen) en EMDR en een wachtlijstconditie, onder vluchtelingkinderen tussen 8 en 18 jaar. We toetsen of de therapie helpt, of de ene therapie beter helpt dan de andere, en welke aanpassingen nodig zijn voor deze doelgroep.
Voor wie is KIEM?
Kinderen en jongeren tussen 8 en 18 jaar kunnen worden aangemeld, mits:
- zij vergezeld worden door minstens een verzorger
- zij sinds januari 2015 woonachtig zijn in Nederland
- ARQ (partiële) PTSS heeft vastgesteld
- er geen sprake is van een (ernstige) verstandelijke beperking, hersenschade of andere psychiatrische problematiek die de behandeling bemoeilijken
- er geen gebruik wordt gemaakt van anti-epileptica en/of antipsychotica
- er geen sprake is van acuut dreigende uitzetting of spoedige verhuizing (dan graag met ons overleggen)
Hoe werkt project KIEM?
In het kader van project KIEM bieden we traumagerichte therapie en diagnostiek aan op verschillende locaties in Nederland. Op die manier zijn we laagdrempelig bereikbaar voor patiënten en verwijzers en hopen we meer kinderen en jongeren te bereiken.
Patiënten die aan project KIEM meedoen, worden ingedeeld in een van 3 groepen: EMDR, KIDNET of de controlegroep (die 8 weken later start met ofwel EMDR, ofwel KIDNET). Dit is wat we bieden:
- 8 sessies individuele traumagerichte therapie (EMDR of KIDNET)
- 4 keer ouderbegeleiding aan de primaire verzorger(s), ten tijde van de therapie
- diagnostiek en monitoring van klachten op verschillende tijdstippen, onder andere op het gebied van PTSS
- afstemming met lokale GGZ-partners en verwijzer over eventuele vervolghulp
Alle groepen worden wekelijks gescreend op klachten. Er is een voormeting en 4 weken na afronding van de behandeling een nameting. 3 maanden na de behandeling is er een follow-up meeting. Ouders worden bij de behandeling betrokken.